De groepen van de zg. ’wormslakken’ waren tot kort geleden maar weinig bekend; eerst het recente onderzoek van de Oostenrijker Dr. L. von Salvini-Plawen heeft deze groepen, de Caudofoveata (waarbij de mantel het lichaam volledig omsluit) en de Solenogastres (waarbij het lichaam op een groeve aan de buikzijde na geheel door de mantel omgeven is), nader belicht en de aandacht gevestigd op hun uitzonderlijke positie. Beide groepen hebben mede door hun obscure leven in de modder van de zeebodem en hun geringe grootte niet de aandacht verkregen die zij, gezien hun systematische positie, verdienen. Normaliter zijn Solenogastres 5-20 mm lang, een enkele soort wordt tot meer dan 50 mm lang. Onverwacht is nu op het continentale plat in de zuidelijke Atlantische Oceaan ten noorden van de Falklandeilanden op 130 m diepte een naar verhouding reusachtige vertegenwoordiger van deze groep opgedregd (zie Scheltema & Von Slavini-Plawen, 1976, Veliger 19: 207, 1 fig.). Het dier, dat tot het geslacht Neomenia behoort, is 250 mm lang, waardoor dus opeens het groottebereik van de klasse Solenogastres aanzienlijk uitgebreid wordt. Voor het subfylum Aculifera, de stekelweekdieren, zijn nu de volgende maximumafmetingen bekend: Caudofoveata (wormslakken) – 140 mm; Solenogastres (wormslakken) – 250 mm; Placophora (keverslakken) – 350 mm ( Cryptochiton stelleri).