De segrijnslak: Helix aspersa Müller, 1774, werd door Van Benthem Jutting (1941) eens terecht gekenmerkt als een typische stadsbewoner, die nergens in Nederland echt in het ”wild” voorkomt. Op de meeste vindplaatsen wordt zij dan ook aangetroffen in tuinen, parken of begraafplaatsen. Hoewel de segrijnslak in deloop der tijd op een groot aantal nieuwe vindplaatsen is aangetroffen, is de uitspraak van een Van Benthem Jutting nog steeds op zijn plaats. Hoe en wanneer Helix aspersa in Nederland is aangekomen, is weinig bekend. Sommigen menen dat de Romeinen hier een hand in hebben gehad, anderen geven de schuld aan importeurs van siergewassen uit meer zuidelijke landstreken. In elk geval staat het zo goed als vast dat de soort niet autochthoon in Nederland voorkwam. De huidige verspreiding (zie Gittenberger e.a., 1970: kaart 77) in het dichtbevolkte westelijke deel van ons land, wijst op een sterke relatie tussen mens en segrijnslak.