Het zal in 1936 of daaromtrent zijn geweest dat Bob ten Broek en ondergetekende – maar net van de middelbare school – als ’broekjes’ werkten aan ons boek ’Nederlandse Zeemollusken’, waaraan naar ons gevoelen behoefte was, omdat tot dat ogenblik de 3e druk van ’Schelpen van ons strand’, van de Amsterdamse ’bovenmeester’ L. Dorsman Czn. (1926), het enige (in onze ogen verouderde) 'handboek' voor de gewone schelpenverzamelaar was. In die jaren waren we bijna dagelijks op het strand te vinden, öfwel van Scheveningen-Noord (tot het 'groene huisje') öfwel van Zuid (tot Kijkduin) en 's zondags beurtelings naar Katwijk-aan-Zee of Hoek-van-Holland, vice versa, waarbij alles wat de moeite waard leek werd meegenomen. De vloedlijn was toen nog schoon, want het onzalige plastic was nog niet uitgevonden en de kruidenier woog de boodschappen af in papieren puntzakken, maar wel werden nog kurkebossen (bakens voor kreeftepotten in Het Kanaal) gevonden, die altijd wel verrassende vondsten opleverden.