Rottumeroog – ’ach’ of ’oog’ = eiland – duikt voor het eerst in 1354 op in de geschreven geschiedenis van dit gewest. Het eiland was toen in eigendom bij het Benedictijnerklooster te Rottum een dorp op het vaste land ten zuiden van Usquert – en het Praemonstratenzer klooster in de Marne, het gebied tussen Reitdiep en de Waddenzee. Beide kloosters kregen verschil van mening met bewoners van Uithuizen over het laten grazen van vee op het eiland en het snijden van helm. Toentertijd was het eiland dus vermoedelijk aanmerkelijk groter dan nu, daar het de mogelijkheid bood om vee in te scharen.