Bij een bezoek aan de schelpenhopen van de kalkbranderij in de Molenpolder te Yerseke vond ondergetekende in april jl. grote aantallen G. glycymeris (L.), die niet tot het nederlandse faunagebied behoort. De precieze vindplaats lag in de meest noordwestelijke top van de hopen. Op een oppervlak van slechts enkele vierkante meters lagen enkele honderden kleppen, de meeste nog als doublet. Alle kleppen waren tamelijk vers: nauwelijks gebleekt en nauwelijks afgesleten. De karakteristieke fijne oppervlaktesculptuur was nog op de kleppen te zien. Het ligament was vaak nog voorhanden. In de doubletten bevonden zich vaak lege vervel lingsresten van vliegenmaden. Daaruit blijkt dat de schelpen levend, of althans nog met de weke delen, naar Yerseke zijn gekomen. De gemiddelde hoogte van de schelpen bleek 50 mm te bedragen. De kleurpatronen waren zeer variabel: van exemplaren met brede bruine banden tot exemplaren met de karakteristieke strepen- en vlekkentekening.