Op maandag 1 mei 1989 verlieten we de haven van Den Helder met een vaart van zestien knopen meegaand met het getij. We waren nog niet Texel gepasseerd, of een enorme hoeveelheid polyesterafval bedekte een groot oppervlak van de Noordzee ter plekke. Aan het begin van de avond werden de tuigen uitgezet op de Noordoostbank (55 30'NB, 00 30'WL). We visten hier op een diepte van 61 tot 65 meter.