Dit kustgebied heeft een bijzonder vlak profiel: tussen gemiddeld hoogwater en gemiddeld laagwater ligt zo’n 4 kilometer breed strand, merendeels bestand uit zand, met hier en daar fijner slib. Tot en met het normale hoogwaterniveau loopt het strand min of meer gelijkmatig op. Boven normaal hoogwaterniveau zijn honderden meters brede en tot vier meter hoge heuvels opgeworpen die voor een groot deel bestaan uit schelpen: naast veel oesters zijn hier strandgaper, platte slijkgaper, paardezadel, mossel, kokkel en noorse hartschelp te vinden. Veel soorten zijn aanwezig in zeer grote exemplaren. Op het eerste gezicht lijkt het op een wat verspoelde stortplaats van een oesterkwekerij, maar de samenstelling van de fauna en het ontbreken van een aanvoerweg doen toch vermoeden dat deze opeenhopingen hier op natuurlijke wijze terecht gekomen zijn. Waarschijnlijk is dit gebeurd tijdens stormvloeden, want dan heef het water energie genoeg om de schelpen zo hoog het strand op te brengen en is het energieverval in de richting van het land zo groot dat de schelpen ook blijven liggen. Aan de landzijde eindigen deze heuvels met een steile kant in een laaggelegen, zilte, natte slikvlakte met wat kwijnend slijkgras en zeekraal. Deze vlakte loopt blijkbaar lang niet bij elke vloed onder. Als het gebeurt komt het water blijkbaar zo hoog dat het over de vlakke kammen van de heuvels heenloopt, want echte geulen heb ik niet gezien. Nog verder naar de dijk toe wordt de kleivlakte hoger en rijker begroeid, met lamsoor, zulte (zeeaster), zeegerst en andere typische zoutplanten. In randjes aangespoeld drijvend plantenmateriaal zag ik exemplaren van muizeoortje, tere dunschaal, wadslakje en oubliehoren, naast een redelijk assortiment echte landslakken.

Correspondentieblad NMV

CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel")

Nederlandse Malacologische Vereniging

Jaap Vermeulen. (1996). De Plek: (De kust tussen Cherrueix en Le Vivier sur Mer, 16-20 km westen van Le Mt. St. Michel, Bretagne, Frankrijk, zie kaart op pagina 137.). Correspondentieblad NMV, 293(1), 135–136.