Sinds O’Flaherty en Kuhn er in december 1987 in slaagden, de eerste conchifone registraties tot stand te brengen, heeft de historische conchauscultatie zich stormachtig ontwikkeld. Hoewel de nieuwe techniek nog steeds in een experimenteel stadium verkeert, zijn er aan verscheidene Amerikaanse top-universiteiten, zowel aan de oostkust als in Californië, onderzoeksprogramma's gestart die pionierswerk verrichten bij de conchifone exploratie van uiteenlopende historische tijdvakken (vooralsnog voornamelijk beperkt tot de Amerikaanse geschiedenis). Er is een internationale vereniging van conchauscultologen opgericht, die een nieuwsbrief en een wetenschappelijk tijdschrift uitgeeft en die dit jaar haar tweede congres hoopt te houden, als ik wel ingelicht ben op Hawaii, halverwege de Verenigde Staten en Japan. Europa is er tot nu toe nauwelijks aan te pas gekomen. Weliswaar heeft de Atheense Academie van Wetenschappen een gooi gedaan naar Europese onderzoeksgelden, onder verwijzing naar het strand waar de redenaar Demosthenes al wandelend zijn redevoeringen zou hebben ingestudeerd, maar deze aanvraag schijnt door de Minotaurus in het Brusselse labyrint te zijn verzwolgen. Duitse en Franse groepen hebben aansluiting gezocht bij de Amerikanen, die zich echter tot nu toe opvallend terughoudend en geheimzinnig blijven opstellen. De bijdrage van Nederland, dat zich zo graag als het kennisland van de toekomst afficheert, beperkt zich tot op heden tot een handvol artikelen (zie hieronder) en enkele korte berichtjes in de zijlijn van de wetenschappelijke bijlagen van NRC en Volkskrant.