Misschien wel het belangrijkste resultaat van het in dit themanummer besproken onderzoek, is de documentatie van het herstel van waterkwaliteit en biodiversiteit in de vennen sinds het dieptepunt in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het water van oorspronkelijk zure vennen is aanzienlijk minder zuur geworden; de pH is opgelopen van minder dan 4 naar tegen de 5. Sulfaatgehalten zijn teruggelopen naar normale waarden en ook de ammoniumconcentraties zijn sterk gedaald. Dit is allereerst merkbaar in het herstel van sieralgen en kiezelwieren, veel soorten zijn teruggekeerd en de dominantie van één of enkele zuurtolerante soorten is doorbroken. Dat geldt ook voor de macrofauna, waar onder de libellen het ‘zure viertal’ wat plaats heeft moeten maken voor een groot aantal andere soorten. En bij de waterplanten zijn de gouden tijden voor knolrus voorbij en keren soorten als veelstengelige waterbies en moerashertshooi terug. Ook de verlanding vanuit oevers en drijftillen komt lokaal weer op gang. Dit voorzichtige herstel is zeker niet vanzelf gegaan. In veel vennen is geprobeerd de hydrologie te verbeteren en zijn er allerlei maatregelen genomen om vermesting en verzuring tegen te gaan. Herstelmaatregelen hebben zich vooral gericht op de van oorsprong zwak gebufferde vennen en hier zijn de resultaten dan ook het meest zichtbaar. Op een aantal plekken is het gelukt om het water zwak gebufferd en voedselarm te krijgen, waarvan vrijwel alle soorten in hoge mate hebben geprofiteerd. Zo behoren het Belversven en het Winkelsven weer tot de soortenrijkste vennen van Nederland, voor bijvoorbeeld macrofauna, vegetatie, sieralgen en kiezelwieren.

, , , , , ,
De Levende Natuur

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

De Levende Natuur

E. Brouwer, H. van Dam, B.F. van Tooren, K. Hanhart, & F.J.H. van Erve. (2018). Vennen in Midden-Brabant: er is weer leven na de dood. De Levende Natuur, 119(2), 91–94.