De Roermondaardbeving van 1992 was voor velen een schokkende ervaring (magnitude 5.8 op de schaal van Richter), omdat toen bleek dat tamelijk krachtige aardbevingen ook in onze omgeving kunnen voorkomen. Toch waren er eerder al aanzienlijke aardbevingen geweest, bijvoorbeeld in 1932 in Uden (magnitude 5.0). Maar die waren al in de vergetelheid geraakt omdat zulke bevingen in Zuid-Nederland (en omstreken) weinig voorkomen en het collectieve geheugen bovendien beperkt is. Wetenschappelijk gezien was de beving dus niet per se uniek, maar de vraag of er nog zwaardere bevingen zouden kunnen voorkomen, met veel meer schade en andere gevolgen, werd belangrijk. Aangezien de herhalingstijd van zwaardere bevingen groot is, is informatie over bevingen uit metingen en historische bronnen niet toereikend. Om verder terug in de tijd te kijken kunnen we het geologisch archief gebruiken: breuklandschappen en sedimentlagen die gevormd zijn in duizenden jaren.