De butskop is de grootste vertegenwoordiger van de spitssnuitdolfijnen in de Atlantische Oceaan. Mannetjes kunnen tot meer dan 10 m lang worden, vrouwtjes tot 8,5 m. Kenmerkend is de bolle kop, die vooral bij volwassen stieren een sterk gezwollen, bijna vierkante indruk maakt, met daaronder een snavelachtige snuit. De dieren zijn donkergrijs, maar lijken in zonlicht bruin; de kop is bij oudere dieren vaak lichtgrijs of bijna wit. Vooral in koude streken is de kleine, naar voren gerichte blaaswolk goed te zien. Mannetjes hebben twee kleine tanden voorin de onderkaak; daarachter staan soms nog één of twee kleinere tandjes, die meestal niet doorbreken (Boschma 1950, 1951b). De schedelkam is zeer sterk ontwikkeld; op de bovenkaak staan twee grote, verticale beenkammen, die bij volwassen stieren enorm uitgroeien en elkaar in het midden bijna raken.