Naar aanleiding van de brief van Berry van der Hoorn in Fitis 34(1) het volgende: ”Als het mogelijk is loop ik in drie van de vier seizoenen ongeveer een keer per week een dag rond in de AW-duinen. Vanaf ’s ochtends meestal niet voor half acht tot ’s middags een uur of vier. Helemaal tegen de vogelregels, want je moet toch veel vroeger (maar ja, ik ben een avondmens) en vanaf een bepaalde tijd zie of hoor je nauwelijks iets meer. Dat zal wel, maar andere dingen zijn dan ook weer leuk om te zien. Bijvoorbeeld de lucht.. of het licht.. de kleuren.. of de vele soorten prachtig mos. Hé.., wat krijgen we nou. Het afgekloven karkas van een Ree? Hier is iemand aan tafel gegaan. Alleen de hoefjes en stukjes poot zijn nog gaaf. De rest ligt er trouwens keurig bij, alles in de juiste volgorde. Een pootje ontbreekt, dat brengt iemand nu misschien wel geluk, wie weet.