L.S. Nadat in juli 1979 reeds een prijsverhoging voor de kleine ringmaten (2,0-2,8 mm) had plaatsgevonden, werd in een ongedateerd schrijven van het Vogeltrekstation bekend gemaakt dat per 1 okt. 1983 de ringprijzen opnieuw drastisch werden verhoogd. Deze prijsverhoging liep voor 13 mm ringen op tot 525 %. De RC hoopte op deze wijze geld voor een extra hulpkracht bijeen te brengen. De inhoud van deze brief en de wijze van presenteren schoot een aantal ringers in het verkeerde keelgat, wat leidde tot enkele zeer kritische stukken in OHV43 (dec. 1983). Hierna kwamen op 1 sept. 1984 in Utrecht 45 ringers bijeen om zich te beraden op de toekomst van het ringwerk. Er werd een voorlopig ringerscomité opgericht dat in 1985 een enquête hield onder de ringers. De resultaten hiervan werden in 1986 gepubliceerd in een rapport getiteld: Ringonderzoek en ringers, een verkenning. Dit rapport bevatte een analyse van en conclusies en aanbevelingen voor het Nederlandse ringwerk, waarin o.m. werd aangedrongen op formalisering van het overleg tussen ringers en RC en het vormen van een Adviesraad voor het ringonderzoek. Inmiddels gaf een aantal ringers te kennen te willen komen tot een meer democratische structuur, waarbij een gekozen bestuur jaarlijks in de algemene ledenvergadering verantwoording zou afleggen voor het gevoerde beleid. Na overleg en in samenwerking met het Ringerscomité werd op 25 nov. 1989 te Arnhem de Ringersvereniging opgericht. Volgens art. 3 van de statuten stelt de Vereniging zich ten doel de belangen van de ringers te behartigen. In 1988 werd door de Adviesraad aan het I.O.O. gevraagd een beleidsplan voor het ringwerk op te stellen. In dit kader werd in 1989 een ringers-enquête gehouden. Het beleidsplan verscheen in 1990 onder de titel: ""In volle vlucht, het ringwerk in Nederland; analyse en beleid"". In dit beleidsplan werd het ringwerk zeer gedetailleerd beschreven terwijl tevens een duidelijk plan voor toekomstig beleid werd geschetst. De toekomstige structuur van het ringwerk. Tijdens de ringersdag te Arnhem op 25 nov. 1995 wordt duidelijk dat er naar een nieuwe structuur wordt gestreefd, waarin alle kosten, die per ringmaat worden gemaakt, in de ringprijs worden doorberekend. Het discussiestuk waarin deze structuur wordt beschreven was tot op de ringersdag strikt vertrouwelijk ""omdat de materie vrij ingewikkeld is en het bestuur van de RV haar standpunt pas kan bepalen nadat de leden zijn geraadpleegd, zal de invoering van de nieuwe ringprijsstructuur waar schijnlijk 1 januari 1997 plaatsvinden"", aldus de notulen van deze vergadering (OHV79,dec. 1995). Omdat inmiddels de ringprijsverhogingen onverdroten doorgingen (OHV74 en 76, 1994) zonden wij op 13 dec. 1995 en 16 jan. 1996 brieven aan het bestuur van de RV waarin wij onze verontrusting over deze gang van zaken uitspraken en tevens een suggestie deden voor het aanvragen van een subsidie bij de EU. Verder verzochten wij het discussiestuk over de toekomstige structuur spoedig integraal aan de leden van de RV te willen toezenden. In twee brieven dd. 11 febr.'96 bevestigde de secretaris de ontvangst van onze stukken en stelde daarin o.m.: ""Wij houden de vinger aan de pols en zullen, zodra er een definitief plan ligt, onze leden raadplegen"". Gerustgesteld door deze toezegging hervatten wij daarop onze ringactiviteiten. Op 9 okt.'96 viel een op september 1996 gedateerde nota van de RC op de mat waarin de toekomstige structuur van de Nederlandse Ringcentrale en het ringwerk uit de doeken werden gedaan. Aangezien wij a prima vista enkele bezwaren hadden tegen de aangekondigde wijzigingen in deze structuur, zonden wij op 10 okt.'96 een brief naar het bestuur van de RV waarin werd gevraagd of men zich in de wijzigingen kon vinden of zich hiervan wenste te distanciëren. Vol spanning werd intussen uitgekeken naar de toegezegde raadpleging van de leden. Omdat deze uitbleef en de voorzitter en secretaris niet rechtstreeks telefonisch bereikbaar waren, zonden wij in arren moede op 1 nov.'96 een brief naar bestuurslid B. van de Brink, die op 2 november adviseerde onze eerdere brieven aan de secretaris ook rechtstreeks aan de voorzitter te sturen. Bovendien zetten wij in een uitvoerig schrijven dd. 2 nov.'96 aan beide functionarissen persoonlijk nogmaals onze bezwaren uiteen. Op 18 nov. '96 (!) berichtte de secretaris dat het oorspronkelijk de bedoeling was het stuk in het voorjaar van 1996 ter discussie te stellen. Helaas arriveerde het document pas in september ""waardoor het voor ons niet meer mogelijk was op korte termijn te reageren"". Verder zag het bestuur zowel na- als voordelen in het stuk. ""Wij wensen ons dan ook niet van het nieuwe beleid te distanciëren"", aldus de secretaris. Door er geen agendapunt voor de ledenvergadering van 23 nov.'96 van te maken ontnam het bestuur de leden de gelegenheid hierover in discussie te gaan.