Vergelijking van de maten van twee van de Maasvlakte afkomstige kleine femora met de door REYNOLDS (1902-1912) gepubliceerde afmetingen van enkele Mustelidae deed aanvankelijk vermoeden, dat nadere bestudering van pijpbotjes van Mustelidae zou kunnen leiden tot het bepalen van de soort. Met de welwillende medewerking van Dr. P.J.H. van Bree van het Zoölogisch Museum Amsterdam kon een groot aantal skeletdelen van verschillende Mustelidae door mij worden opgemeten, waarbij vergelijking met de eigen objecten -genummerd RM244 en RM50-mogelijk was. De maten werden genomen zoals in fig. 1 schematisch is aangegeven: Uit tabel 1 blijkt, dat de femora van de Maasvlakte qua afmetingen zouden kunnen toebehoren aan Mustela erminea. Tabel 2 maakt dit duidelijker, en door de daar gegeven vergelijking leek het probleem opgelost: beide femora van de Maasvlakte kunnen binnen de maatvariaties van Mustela erminea vallen. Bij nadere beschouwing bleek echter, dat er enkele morphologische verschillen op te merken zijn, die de voorgaande determinatie teniet doen: * zeer forse grote trochanters bij het materiaal van de Maasvlakte * een duidelijke verdraaiing (torsie) langs de lengte-as van het bot * de grote trochanter heeft een opmerkelijke verbreding van de diaphyse over ongeveer de helft van de lengte daarvan