Er zijn veel mensen, die van ganser harte met woorden willen „schilderen”, wat zij op hun tochten in de vrije natuur hebben beleefd. Dat moeten zij als het ware uitdragen, maar dikwijls benadert hun geschrijf – ook volgens hun eigen gevoel – nauwelijks de werkelijkheid. De verhalen van Hans von Gaudecker, die in dit boek zijn gebundeld, bewijzen, dat we te doen hebben met een vaardige verteller en uitstekende waarnemer. Wie, zoals de schrijver, ruim vijftig jaar in de vrije natuur rondzwerft, waarvan een deel als jager en een ander deel als dierenvriend met kijker en lens, moet veel hebben gezien en beleefd.