In de zomer van het jaar 1900 was Thijsse herstellende van een ernstige ziekte; pleuritis. Daarom was hij nog vrij van school en moest veel in de zon liggen en rust houden. Dat deed hij dan ook plichtmatig, maar op de hem eigen wijze: genoeglijk – onbekommerd en toegewijd – bezig om te genieten van alles wat hij buiten kon zien en horen.