De vogel, die model zat voor de tekening op het omslag van dit nummer, zag ik vanuit mijn raam in ’n heester zitten. Zo’n mooie gelegenheid moet je meteen benutten om er ’n schets van te maken. Dat lukte, met behulp van een kijker, nogal goed, vooral omdat hij zo rustig bleef zitten. Maar eenmaal klaar met tekenen, begon ik te beseffen dat hij, voor zo’n kwieke vogel, er wel erg kalm bij zat. Toen werd mijn belangstelling van een andere soort en vond ik het ongewoon dat een kramsvogel, anders zo actief, daar maar bleef zitten, onaangedaan door het straatrumoer of door het getier en gedwarrel op de nabije voerplank. Ik begon te begrijpen dat dit niet normaal was, dat het diertje uitgeput moest zijn en uitgehongerd.