Niet alle trekvogels brengen jaarlijks de winter in het Verre Zuiden door. Er zijn er ook die het Nabije Zuiden opzoeken en niet verder gaan dan de milde Middellandse Zee-landen. Hier vinden zij weliswaar de gunstige weersomstandigheden en de ruimte die zij in onze streken ontberen, doch er staal tegenover, dat de geweer-dragende mens daar voor hen een veel groter gevaar is dan in het winterse West-Europa. Uitgestrekte natuurreservaten onder de blauwe hemel of in de milde winterregen van het Middellandse Zee-gebied zijn dan ook niet alleen voor het behoud van de plaatselijke fauna en flora van veel belang; ook voor het behoud van de daar overwinterende Europese trekvogels kunnen zij niet gemist worden. Wanneer derhalve het Wereld Natuurfonds Nederland zich met anderen inspant om daadwerkelijk bij te dragen aan het veilig stellen van een zo imposant gebied als Los Hinojos, een moerasgebied dat een deel vormt van de snel beroemd geworden Marismas van de Goto de Doñana in het mondingsgebied van de Guadalquivir in Zuid-Spanje, wordt daarbij niet alleen het belang van het voortbestaan van edelherten, damherten, pardellynxen, keizerarenden, monniksgieren, purperkoeten, witkopeenden en marmereenden gediend. Er staat veel meer op het spel: hier is een veilige overwinteringsplaats voor vrijwel alle grauwe ganzen die nog tot laat in de grauwe en kille herfstmaanden aan de oevers van de brede Zuidhollandse stromen, rond Hollands