Nadat dr. P. G. Buekers in 1903 met het boekje „De vogels van Nederland’’ voor de dag kwam en dr. Jac. P. Thijsse in 1920 „Het vogelboekje” het licht deed zien, was het A. B. Wigman, van wie in 1917 het werkje „Vogelleven in Nederland” verscheen: een aantrekkelijke, bezielende uitgave, waaruit amateur-ornithologen heel wat konden opsteken in de tijd, toen er niet zulke massa’s vogelboeken van de pers rolden als heden ten dage het geval is. Wigmans gids was vlot en levendig geschreven en gelardeerd met gedichtfragmenten, voornamelijk van Engelse schrijvers. Een ander boekje van zijn hand, dat uitsluitend over vogels ging en zakelijke gegevens bevatte was een deeltje uit de serie „Wat leeft en groeit”: een uitgave van Het Spectrum in Utrecht. De titel ervan luidde „Vogels van heide en stuifzand”. In andere publicaties van hem schonk hij, zij het op terloopser wijze, eveneens een gedegen aandacht aan onze gevederde medecreaturen, maar zij fungeerden daarin als opluisterende indicators van milieu en seizoen. Wigman, die over een fantastische bibliotheek beschikt, was en is een veelal knap prozaïst. Hij is wel eens een epigoon van Hermann Löns genoemd, maar dit is helemaal geen denigrerende kenschetsing. Wij moeten niet vergeten, dat velen van degenen, die tegenwoordig natuurhistorische schetsen schrijven, de een meer, de ander minder, beïnvloed zijn, in de meeste gevallen door Heimans en Thijsse. Wigmans terrein van actie vormen vooral de dorre gronden in ons land: de heiden, de stuifzanden en bossen. De meeste titels van de plusminus twintig boeken, die hij schreef, verraden dit al (men raadplege de desbetreffende lijst). In zijn publicaties speelden vooral het vederwild (houtsnip, korhoen, fazant en patrijs), de kleinwildsoorten (haas en konijn) en het grof wild, everzwijn, edelhert en ree, en bovendien stootvogels en roofzoogdieren een rol. De hang naar het romantische is bij Wigman sterk ontwikkeld. Vandaar dat hij buitengewoon aan de Veluwe is verknocht, waar hij gelegenheid te over vindt om na te gaan wat er alzo aan de jagerij vastzit. Een hele tijd is hij verbonden geweest aan het Nationale Park „De Hoge Veluwe”; daarover schreef hij veel folders en een pocket.