Op zondag 29 augustus 1971 zag ik een dode mantelmeeuw in het water liggen, aan de binnenzijde van de Oostvaardersdiepdijk, vlak bij het gemaal. Hieraan schonk ik echter geen bijzondere aandacht. Later ontdekte ik ter hoogte van paal 13, tussen een groep lepelaars, een stervende blauwe reiger. Pas toen ik weer in de richting van Muiderberg reed, drong het tot me door, dat er overal donkere hoopjes lagen. Toen herinnerde ik me de boven aangehaalde gevallen en ben eens goed gaan kijken. Ongeveer ter hoogte van paal 16 zag ik een dode jonge bergeend en tientallen dode talingen en meerkoeten op het slik liggen. Voorbij het gemaal zag ik nog een stervende jonge zilvermeeuw.