Een belangrijk deel van de broedvogelbevolking in bossen wordt gevormd door de zogenaamde holenbroeders. Dit zijn de vogelsoorten die hun nest bouwen in holen en daarin hun jongen grootbrengen. Deze holen kunnen aanwezig zijn als natuurlijke holen in bomen of in de vorm van door vogelliefhebbers opgehangen nestkasten. Een deel van de holenbroeders, zoals spechten en sommige soorten mezen, hakt zelf holen uit. De meeste andere holenbroeders zoals Boomklever, Boomkruiper, Gekraagde Roodstaart, Bonte Vliegenvanger, Kauw, Spreeuw, Holenduif, Bosuil en de meeste mezensoorten zijn afhankelijk van de in het terrein aanwezige holen. Het is bekend dat door het ophangen van nestkasten de stand van sommige holenbroeders sterk kan worden verhoogd (zie bijvoorbeeld Von Haartman 1971). Dit effect is het duidelijkst in onze goed onderhouden moderne bossen, waar natuurlijke holen schaars zijn. De vraag naar holen is blijkbaar groter dan het aanbod.