In 1984 is door een speciale commissie van de Vogelwerkgroep ’De Kempen’ begonnen met de inventarisatie van vogelterritoria van Eindhoven. Deze commissie bestaat zowel uit leden als uit nietleden van de genoemde vogelwerkgroep. Als inventarisatiemethode wordt de methode Bloem (1974) gehanteerd. Daarnaast wordt zo nodig het handboek voor Vogelinventarisatie of andere relevante litteratuur geraadpleegd (Hustings et al 1985). Naast het eenmalig in kaart brengen van de bebouwde kommen en groene zones wordt een aantal wijken, als referentiekader, langdurig onderzocht. Hierdoor kunnen trends en andere invloeden gedurende de inventarisatieperiode worden gecorreleerd. In het noorden van Eindhoven ligt een nieuwbouwwijk van circa 250 ha (figuur 1). In deze wijk ligt een bosrestant van ongeveer 6,3 ha. Daarnaast zijn er nog kleine restanten van bosjes of boompartijen, terwijl de woonwijk zelf is te typeren als een ’tuinstadswijk’ (figuur 2). Met de bouw van het zuidelijke deel is medio 1977 aangevangen, het noordelijke deel vanaf 1982 tot op heden (1990). De eerste vogelinventarisatie vond plaats in 1984 en omvatte 163 ha. De wijk wordt gekarakteriseerd door opvallende verschillen in bouwstijlen en een ruime groenvoorziening. De bedoeling van dit artikel is vooral de aandacht te vestigen op enkele interessante zaken met betrekking tot verschijnselen aan vogels in stedelijk gebied.