Het zijn de baronessen en jonkvrouwen die in de eerste jaren van de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels op de voorgrond staan. Een duidelijk thema vormt de massale ’vogelverdelging’ – met name van sterns – voor het opsieren van dameshoeden. Het is duidelijk dat in die tijd de grootste bedreiging van de vogelstand wordt gevormd door het direct economisch gebruik van vogels zoals jacht, kooivangst en eieren rapen – al dan niet als onderdeel van gebruiken uit de oude volkscultuur. De vereniging stamt uit 1899 en is daarmee de oudste vereniging voor natuurbescherming in ons land.