Het waarnemen van de grootste Europese bosvogel, het Auerhoen Tetrao urogallus, moet heel spectaculair zijn. Dat geldt zeker voor het baltsgedrag van de auerhaan. In Westen Midden-Europa komen nog slechts enkele kleine populaties Auerhoenders voor, maar in Scandinavië zijn ze nog wijd verbreid, met name in het bosareaal (Glutz von Blotzheim et al. 1973, Hagemeijer & Blair 1997, Svensson 1999). Omdat wij deze soort nog nooit hadden gezien, waren mijn vrouw en ik dus erg nieuwsgierig naar dit verschijnsel. Hoewel wij tijdens een reis door Scandinavië in 2002 reeds vanaf begin mei op speurtocht waren geweest, stootten wij toen pas in juni een wijfje op, ergens in Finland. Dat was in een bosperceel waar volop bomen waren gekapt en weggesleept. Deze auerhen vloog direct weg en verdween in een gemengde dichte naaldhoutopstand. Meer kregen wij toen helaas echter niet te zien van deze soort. Omdat in Zweden, dankzij het allemansrecht, het gaan en staan niet in de weg gestaan wordt met verboden en de kans dat je er mensen tegenkomt heel klein is, besloten wij in dat land in 2003 nog eens ons geluk te beproeven.