Met 18.460 broedparen, inclusief de 760 paren in het Belgische Zeebrugge, kwamen de aantallen van Grote Sterns in Nederland in 2003 uit op een niveau dat sinds eind jaren vijftig van de vorige eeuw niet meer bereikt was. Als gevolg van giflozingen in het Waterweggebied stortte nadien de populatie in. In 1965 waren er nog slechts ongeveer negenhonderd paren. Na sluiting van de fabriek die deze lozingen veroorzaakte, ving een moeizaam en tijdrovend herstel aan. Zomer 2003 werd weliswaar een nieuwe drempel overschreden, maar nog altijd blijft het niveau ver onder dat van een halve eeuw terug. Nederland bood in 2003 onderdak aan vier kolonies, waarvan Griend met 11.260 paren verreweg de grootste was. De andere waren de Hooge Platen in de Westerschelde (2500 paren), de Kleine Stampersplaat in de Grevelingen (4200) en de oostpunt van Schiermonnikoog met 500 paren.