Grote Kruisbekken zijn zeldzame gasten. Wij konden deze vogels de gehele maand januari 2008 bewonderen in de Schoorlse duinen. Ook op andere plaatsen werden ze waargenomen, zoals in de buurt van Leusden. Deze soort is iets groter dan de gewone Kruisbek, maar moeilijk in het veld te herkennen. De Grote Kruisbek lijkt namelijk in alle kleden op de gewone Kruisbek. De mannetjes hebben veel rood in het verenkleed. De vrouwtjes zijn voornamelijk bruin en groenachtig. Beide geslachten hebben zwarte vleugels en staart. Een goed kenmerk is de zware sterk gekromde bovensnavel waaraan ook de Engelse naam ‘Parrot Crossbill’ refereert. Voornaamste verschillen zijn de grotere en zwaardere snavel, speciaal bij volwassen mannetjes en de zware ‘stierenek’. In deze nek zitten de zware kauwspieren waarmee zij de harde dennenkegels kunnen bewerken. Een conifeer verbergt zijn zaden tussen de schubben van de kegels. Een flinke jongen die ze daarvandaan krijgt. Bij het ouder worden wordt de kegel hard en houtig. De zaden vallen dan op de grond waar ze opgegeten worden door muizen en eekhoorns maar ook door allerlei zaadetende vogels. Dank zij de gekruiste snavelpunten hoeft de Kruisbek hier niet op te wachten. Hij kan de zaden al bemachtigen voordat ze op de grond vallen. Terwijl de vogel zijn kop opzij buigt, steekt hij zijn eigenaardig gevormde snavel tussen de schubben van de kegel. Die duwen de schubben uiteen en de kruisbek kan met zijn bovensnavel het zaadje pakken of met de tong eruit lepelen. Dit hoogwaardige gereedschap heeft ook een paar beperkingen: zaden oppikken lukt niet en ook het drinken gaat wat minder makkelijk. Ander voedsel als zaden nemen ze bijna niet. Door hun vergaande voedselspecialisatie hebben de Kruisbekken al snel de aandacht getrokken van wetenschappers.