Kort was het wel, dit reisje in oktober 2008; één dag heen vliegen, één dag terug en daartussen zes dagen intensief vogelen in een land waar je van de ene verbazing in de andere valt. Het westelijker gelegen Costa Rica is ook zo rijk aan vogels, maar daar zijn de mooiste plekken vaak pas te bereiken na moeizame autoritten over beroerde wegen. In Panama rijd je comfortabel over goede wegen van de ene prachtige vogelplek naar de andere. Grotere afstanden overbrug je per vliegtuig. Na vertrek uit een fris en zeer regenachtig Nederland kom ik ’s avonds om halfelf aan in een tropisch warm Panama. De andere leden van het gezelschap, vier heren en twee dames uit de Verenigde Staten en een vrouw uit Ecuador, lagen al op bed, op één na, die mij meldde dat er zojuist in de tuin van het hotel een Cholibaschreeuwuil gezien was. In dit verhaal zijn – zoals we in het Vogeljaar gewend zijn – Nederlandse vogelnamen gebruikt. De vogelgidsen die voor verafgelegen gebieden zoals Panama verkrijgbaar zijn, geven deze namen echter nooit. De reiziger is in de regel op Engelstalige literatuur aangewezen. Om het gemakkelijker te maken de vogels terug te vinden in de gidsen is in dit artikel een lijst opgenomen van de Nederlandse, Engelse en wetenschappelijke namen (Tabel 1).