Op 6 juni 1997 start de dag met het gebruikelijke kopje koffie. Deze late ochtend is het mooi en zonnig weer en warm op het balkon. Er staat een harde oostenwind. Hoog in de lucht geen vogels, maar wel dichter bij huis. Veel Kauwtjes en Spreeuwen op zoek naar voedsel. Oosterwolde is een groen- en bomenrijk dorp. Ook roofvogels komen er graag buurten. Sperwer, Havik, Buizerd en Wespendief komen geregeld voorbij. Maar deze ochtend verslik ik me bijna in de koffie. Er vliegt opeens een kiekendief voor mijn balkon! De roofvogel hangt even stil boven de ruige oever van de Opsterlandse Compagnonsvaart. De vaart loopt op ongeveer 50 m voor het huis langs en deelt het dorp in een noordelijke en zuidelijke helft. Mijn eerste indruk is een ranke Grauwe Kiekendief, maar het schaarse voorkomen van deze vogel in Nederland doet me erg twijfelen. Een Blauwe Kiekendief is wat presentie in Nederland betreft ook een optie (SOVON 1987). De kiekendief kan ik een eindje volgen richting centrum, tot een heel eind binnen de bebouwde kom. De zwalkende vlucht en de wapperende veren laten me geen witte stuit zien. De harde wind en de donkere tint van de zonnebril spelen me parten. Ook ben ik overdonderd door de verschijning zo vlak voor mijn neus binnen het dorp.