Afgelopen periode werd ik er erop geattendeerd dat Vogelbescherming Vlaanderen een handtekeningenactie voerde tegen roofvogeldemonstraties. Zie: http;//www. vogelbescherming.be/index.php?option=content&task=view&id=399 VB Vlaanderen stelt in hun begeleidende verklaring onder meer het volgende: “Het is al langer dan vandaag geweten dat roofvogelhorsten in de natuur worden leeggeroofd om aan de grote vraag van pseudo-valkeniers en andere ‘roofvogelliefhebbers’ te kunnen voldoen. Ook nestkasten – onder meer van kerkuilen en torenvalken – worden hoe langer hoe meer geplunderd.” Na de petitie te hebben getekend heb ik Vogelbescherming Nederland om commentaar gevraagd. Hieronder het antwoord van de persvoorlichter; “Vogelbescherming Nederland is niet blij met de huidige ontwikkeling van roofvogelen uilenshows, roofvogelkwekerijen en de manier waarop het houden van roofvogels en uilen gestimuleerd wordt. Roofvogels en uilen zijn geen huisdieren. Ook al zou het in alle gevallen om roofvogels en uilen gaan die in gevangenschap gefokt zijn, maar de feiten wijzen anders uit, dan nog gaat er een negatieve werking van uit. Vogels worden uit nesten gehaald en illegaal verhandeld ten behoeve van de houderij. Mensen die nooit zouden bedenken een roofvogels of uil als huisdier te gaan nemen worden daartoe nu wel gestimuleerd. Dit staat nog los van het welzijnsaspect, de wijze waarop roofvogels en uilen op ondeskundige wijze gehouden worden. In een uitzending van Editie NL op RTL 4 op 4 oktober 2006 hebben we een reactie in deze stijl gegeven. Momenteel zijn we bij Vogelbescherming bezig met een onderzoek naar vangst en handel van vogels (ook roofvogels en uilen). Daarbij krijgt ook het aspect shows en kwekers nadrukkelijk aandacht. De komende tijd zullen wij dus meer naar buiten treden over dit onderwerp. Verder bestuderen we de mogelijkheden om deze verwerpelijke praktijken structureel en effectief tegen te gaan. Het thema van het Vogelfestival 2006 in augustus jl. (Roofvogels in Nederland) sloot daar ook al op aan. Overigens zijn wij in nauw overleg hierover met de WRN en andere organisaties.”