Sula belangrijkste taak Nederlandse Zeevogelgroep: resultaten NZG enquête

In april dit jaar verstuurde de NZG een enquête aan de Nederlandse leden om een beter inzicht in te krijgen in hun mening over allerlei verenigingszaken. Een kleine 20% (57 stuks) van de enquêteformulieren werd ingevuld terug ontvangen. Met dank aan hen die de tijd namen om de vele vragen in te vullen, volgt hier een overzicht van de belangrijkste uitkomsten. Uit de algemene achtergrondsvragen bleek dat men gemiddeld ruim acht jaar lid is. Meestal is dat uit liefhebberij, maar één op de vier leden heeft ook beroepsmatig met zeevogels te maken. De interesse beperkt zich niet tot zeevogels want een groot percentage van de inzenders is aangesloten bij meerdere andere verenigingen en/of tijdschriften (VWGs 75%, Limosa 70%, Vogelbescherming 65%, DBA 61%, Vogeljaar 56%, SOVON 58%, Ardea (NOU) 46%). Hoewel men gemiddeld 42 dagen per jaar aan de kust of op zee besteedt, is minder dan de helft van de mensen ook actief in één van de Werkgroepen (CvZ 25%; NSO 15%; overige 8%). Zeetrek was de absolute topper in de belangstelling voor zeevogels, op ruime afstand gevolgd door broedvogels, open zee en schaarse soorten. Olieslachtoffers, zeezoogdieren en zeevogels buiten Nederland sluiten de rij. Vrijwel iedereen is redelijk (76%) tot zeer (22%) tevreden over de NZG en 86% vindt ook de hoogte van de contributie goed. De belangrijkste reden waarom men NZG-lid is geworden of blijft, is SULA. Als tweede reden geldt speciale sympathie voor de CvZ. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men het uitgeven van SULA de belangrijkste toekomstige taak van de NZG vindt. Coördinatie van het vrijwilligerswerk en de publicatie van CvZ verslagen scoren ook hoog als taken die men de NZG toebedeelt. Minder belangrijke acht men de organisatie van lezingdagen, veldcursussen en excursies.