Najaar 1984 was een afwisselend najaar, waarin stormachtige perioden met westelijke winden en kalme, oostelijke stromingen afgewisseld werden met ‘saaie’ zuidelijke stromingen. Voor een aantal soorten leverde dit najaar hoge, soms zelfs ongekende, aantallen op (‘duiker’, Grauwe Pijlstormvogel, Noordse Stormvogel, Rotgans, Kievit, Kokmeeuw, ‘alk/zeekoet’), terwijl andere groepen in nauwelijks noemenswaardige hoeveelheden werden waargenomen (veel eenden, sterns). Het aantal waargenomen uren was wat aan de lage kant en dat, terwijl een nieuwe telpost een indrukwekkend aantal uren leverde (Bloemendaal).