Het beroemde glas, waardoor CHR. HUYGENS in 1655 zijne ontdekkingen deed en waarvan in het vorige nommer (blz. 257) gewag is gemaakt, is thans weder geworden wat het eenmaal was: het voorwerpglas van een verrekijker. Een koker van 10 voet lengte, uit stevig blik vervaardigd, inwendig behoorlijk dof zwart gemaakt, uitwendig zwart verlakt, geplaatst op een doelmatig ingerigten voet en voorzien van een oogbuis met drie oculairen van 39-, 51- en 62malige vergrooting, ziedaar in het kort de toestel, waardoor men nu wederom gelegenheid heeft de hemelligchamen te zien, zooals HUYGENS deze voor ruim 212 jaren zag. Jammer voorwaar, dat op dit oogenblik Saturnus niet aan den hemel zigtbaar is. Herhaaldelijk echter hebben ik en verscheidene mijner vrienden ons reeds verlustigd in de beschouwing van Jupiter door den gerestaureerden kijker. Niet alleen zijn de manen zeer gemakkelijk zigtbaar, zelfs wanneer zij zeer nabij aan den rand der planeet komen, maar ook de afgeplatte gedaante en de banden der planeet vertoonen zich zeer duidelijk, inzonderheid wanneer voor het glas een diaphragma met eene opening van 3,5 centim. wordt geplaatst. Bij helderen en doorschijnenden hemel herkent men de banden reeds bij de 39malige vergrooting, doch het best bij die van 51 maal.