In het Polyt. Journ. Bd. XC VII p. 288, doet de heer J. C. ACKERMANN de volgende mededeeling omtrent Japansche spiegels, die de zonderlinge eigenschap bezitten van niet enkel het op hen vallend licht, maar ook schriftteekens, die zich aan de achterzijde bevinden, terug te kaatsen. Zulk een spiegel bestaat uit eene metaalcompositie; hij is rond en heelt een middellijn van 22 centimeters. De eene zijde is vlak geslepen, en de andere vertoont een landschap in relief. Midden in dit landschap beviden zich twee japansche schriftteekens, op gelijke hoogte als de andere hoogere punten van het relief, alleen met onderscheid dat zij desgelijks spiegelglad geslepen zijn. Laat men nu de zon op de vlakke zijde des spiegels schijnen, dan vertoonen zich op een daar tegenover gehouden blad wit papier zeer duidelijk deze gepolijste japansche letters in het spiegelbeeld der ronde schijf, en wel met helderder licht. De spiegel is 3 millimeters dik; de zich aan de achterzijde bevindende gedeelten van het landschap, als boomen, vogels, enz., alsmede de genoemde letters, verheffen zich daarboven tot 4 millimeters hoogte.