De term ’beheer’ in relatie tot bos is een begrip met verschillende betekenissen. De term duidt een complex van handelingen aan, als volgt in te delen: 1. Financieel-administratief beheer (Duits: Verwaltung). Hieronder vallen belastingen, heffingen en andere voorrechten die de grondeigenaren te beurt vallen, alsmede het juridisch beheer, dus de rechtsvorm die men kiest (stichting, vereniging, besloten vennootschap enzovoorts). 2. Inrichtings- en onderhoudsmaatregelen (Duits: Pflege). Hiertoe behoren maatregelen met betrekking tot ontsluiting, waterhuishouding en maatregelen die de conditie van het terrein, vegetatie en fauna daarbij inbegrepen, handhaven. 3. Exploitatie door oogst van natuurproducten (Duits: Bewirtschaftung). Voor rechtspersonen die hun inkomsten verkrijgen uit terreinopbrengsten is dit onderdeel zeer belangrijk. De oogstmethode is van beslissende betekenis voor de aard van een gebied. Het onderscheid tussen 2 en 3 is ten dele kunstmatig, immers oogstmaatregelen kunnen bijdragen aan het onderhoud van bijvoorbeeld de vegetatiestructuur. Door oogst van natuurproducten zijn zo halfnatuurlijke landschappen ontstaan die nu als ’natuur-reservaat’ worden gekoesterd. Ze worden als natuurgebied beschouwd, daar planten- en diersoorten zich er spontaan vestigen. Vaak lijken deze artefakten op specifieke stadia uit de primaire successie. Voor instandhouding als zodanig is voortzetting van de invloed van de mens noodzakelijk.