Een gezonde populatie weidevogels: enkele decennia geleden was dat vanzelfsprekend, nu lijkt het een wonder. In een flink deel van het leefgebied van zo’n populatie is de waterstand hoog, groeit gras traag, wordt laat gemaaid en is het grasland rijk aan kruiden, insecten en bodemdiertjes. Het gras wordt voldoende intensief gebruikt om verruiging te voorkomen, maar niet zo intensief benut dat een maximale productie per hectare wordt nagestreefd. Predatoren, nu zoveel algemener dan in de gloriedagen van de grutto, laten zich er niet onbeperkt gelden. Misschien nog een wonder: zijn er mensen die hier een boterham verdienen? De Rondehoep en Bovenkerkerpolder ten zuiden van Amsterdam laten zien dat wonderen nog bestaan.